U als lezer / lid / abonnee kunt uw eigen doperse bijdrage insturen !
Elk nummer van de Doopsgezinde Bijdragen start voortaan met een korte persoonlijke tekst over een dopers object of met een doperse anekdote.
Bedoeling is dat in bondige, beeldende teksten de vele aspecten van dopers erfgoed naar voren komen en de persoonlijke betekenis ervan voor de schrijver.
Dopers erfgoed kan van alles zijn:
– voorwerpen van emotionele waarde,
– zinsneden die te pas en te onpas gebruikt werden of worden,
– anekdotes,
– ruimtes die herinneringen teweegbrengen,
– spotprenten die op de lachspieren werken,
– dingen ‘van thuis’, of dingen van een gemeente,
– iets lokaals of juist iets wat dat overstijgt.
In de loop der tijd bouwen we zo een verzameling bijdragen op die zicht bieden op dopers erfgoed in de breedste zin van ’t woord en op de betekenissen die ze voor de inzenders persoonlijk hebben.
Voor de eerste aflevering werd Jan Keuning gevraagd een tekst te leveren over een dopers ‘erfstuk’ dat een bijzondere persoonlijke betekenis voor hem heeft. Voor de tweede aflevering schreef Daan de Clercq al een bijdrage. De bijbehorende illustraties staan hierboven.*
Voor alle volgende jaarboeken zien we graag uw bijdrage tegemoet, mét een illustratie (foto of tekening), en in niet meer dan 700 woorden.
Email uw verhaal naar: redactie@dhkonline.nl. De redactie neemt dan snel contact op over plaatsing.
Laten we er wat bijzonders van maken!
De redactie.
*Bijschrift bij de illustraties van de eerste twee inzendingen:
1. Herman Rein Keuning (1919-2015)
In het blad van een enorme houten tafel in het doopsgezind seminarie mochten studenten, naar ritueel gebruik, hun namen of initialen kerven wanneer zij afgestudeerd waren en beroepbaar (“proponent”) waren geworden. Hier staan, in een monogram weergegeven, de initialen van ds. Herman Rein Keuning, vader van deze’ Bijzonder Dopers’-inzender, Jan Keuning. [DB 47 (2021), p. 12-14]
2. Pieter de Clercq junior (1757-1805)
Doopsgezinden die zich in de 18e eeuw allang maatschappelijk en cultureel engageerden kregen aan het begin van de Bataafse Republiek in 1795 ook de gelegenheid om politieke of andere openbare ambten te bekleden. Het hierbij weergegeven document toont hoe doopsgezinden eind 18e eeuw omgingen met de frictie tussen hun geloofsovertuigingen en de verantwoordelijkheden die ze op zich gingen nemen in het nieuwe politieke bestel. De zinnen werden geschreven door Pieter de Clercq junior, doopsgezind Amsterdams koopman en ver familielid van deze ‘Bijzonder Dopers’-inzender, Daan de Clercq. [DB 48 (2022), p. 9-11]