DHK-columns in het landelijk doopsgezind tijdschrift ‘Mondig’

DHK-columns in het landelijk doopsgezind tijdschrift ‘Mondig’

Sinds de zomer van 2024 plaatst het 6 x per jaar verschijnende landelijk tijdschrift van de Nederlandse doopsgezinden (in 2 decennia tijds veranderd van ADW, via DG-NL in ‘Mondig‘) telkens een column geschreven door iemand uit de gelederen van de Doopsgezinde Historische Kring (tot nu toe bestuurs- of redactieleden). Het zijn miniatuurtjes met aandacht voor een weinig bekend, grappig of onderbelicht aspect van de doperse geschiedenis.

In de recentste column van begin 2025 (klik HIER) schrijft DB-redactielid Theo Brok over de té overheersende aandacht in de doopsgezinde wereld (m.n. in Amerika) voor Menno Simons als bepalende figuur voor de doperse identiteit in de 16e eeuw, daar waar er ook nog tal van andere leidende figuren waren tijdens diens leven en daarna. Verschenen in Mondig nummer 1 van 2025, pag. 13.
Dit thema had Brok al eerder in zijn dissertatie aangesneden en ook al aan de hand van één voorbeeld daaruit van zulke andere leidersfiguren: Theunis van Hastenrath, in DB 47 (2021), p. 93-115 (tevens in Mennonite Quarterly Review van oktober 2022).

Eerdere columns van de DHK die in 2024 in Mondig verschenen, handelden achtereenvolgens over:
– Agnes Block (1629-1704), een renaissancistisch ingestelde universeel ontwikkelde vrouw, geïnteresseerd in alle kunsten en wetenschappen en zelf bedreven in boetseren, tekenen en knipkunst; In Mondig nummer 4, pag. 12, geschreven door Nelleke Kan-van Dishoeck.
– ds. Pieter Glasz (1869-1939), de eerste socialistische doopsgezinde dominee, uit Alkmaar, die op de eerste Koninginnedag, van 1898, weigerde de vlag uit te steken, op grond van het bijbelse uitgangspunt: ‘De Heer is Koning’. In Mondig nummer 5, pag. 13, geschreven door Antoinette Hazevoet.
– Dansen als al of niet bij doopsgezinden in het verleden voorkomend – het lofzingen aanvullend – blijk van getuigenis in liturgie of (zelfs een enkele keer) bij vervolging. In Mondig nummer 6, pag. 17, geschreven door Nelleke Kan-van Dishoeck .